Vlekje

Ieder jaar eten wij met Kerstmis biefstuk stroganoff. Een heerlijk gerecht, dat Marina als geen ander kan bereiden. Ook afgelopen Kerst hebben we er weer volop van genoten, maar tijdens het eten overkwam me iets vervelends. Ik maakte een ongelukkige beweging, waardoor een stukje biefstuk van mijn vork af viel en terecht kwam in die saus. Daardoor spatte de saus op en met een sierlijke boog belandde een flinke druppel op mijn broek. Tevergeefs probeerde ik het zo ontstane vlekje weg te werken met mijn servet.

De rest van de avond heb ik zoveel mogelijk geprobeerd het vlekje te verbergen door mijn hand op een zo natuurlijk mogelijke manier op mijn bovenbeen te laten rusten. Overbodig eigenlijk, want iedereen wist dat het vlekje daar zat. Ik deed het eigenlijk meer voor mezelf: als ik het vlekje niet zag, dan hoefde ik er ook niet van te balen dat het er zat. Maar hoe erg is zo’n vlekje eigenlijk? Ik sloeg aan het hoofdrekenen. Het oppervlak van het vlekje was π maal de straal in het kwadraat; de oppervlakte van mijn broek berekende ik door π maal de doorsnede van mijn bovenbeen op te tellen bij π maal de doorsnede van mijn kuit te delen door twee en dat te vermenigvuldigen met twee keer de lengte van mijn been. Daar telde ik dan nog een derde van het resultaat bij op ter benadering van de hoeveelheid stof die mijn goddelijke billen omsloot. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat ongeveer 0,5 procent van mijn broek bevuild was. Anders gezegd: 99,5 procent van mijn broek was gewoon nog helemaal schoon. Waar maakte ik me druk om?

Als schrijver weet ik, dat wanneer je een verhaal als het bovenstaande vertelt je moet komen met een heel goede afsluiting. En als je die niet kunt verzinnen moet je ervoor zorgen dat het verhaal een moraal heeft. Hier volgt dus de moraal van dit verhaal: zie mijn broek als het leven en het vlekje als tegenslag, en bedenk vervolgens dat die tegenslag maar een heel klein onderdeel van je leven is. Let kortom wat meer op de dingen die wel goed gaan en geniet daarvan, in plaats van te kniezen om die 0,5 % tegenslag.