Excuses voor mijn taalgebruik, maar Gadverdamme, wat kan de Nederlandse taal soms lelijk zijn! Met name het gestuntel met uit het Engels afkomstige werkwoorden leidt soms tot wanstaltige resultaten. Neem bijvoorbeeld het woord ‘upgraden’ met de vervoeging (ik) upgrade, (hij) upgradet, (ik) upgradede, (ik heb) geüpgraded.

Geüpgraded, als je dat woord ziet dan denk je toch eerder aan een Scandinavisch visgerecht dan aan het opwaarderen van een apparaat? Iets van gemarineerde guppy’s, in aluminiumfolie gegaard op een houtskoolvuur. Zoiets. Let wel, hoe het beter zou kunnen met de spelling van dergelijke woorden weet ik ook niet, ik vind ze gewoon spuuglelijk. En dat terwijl de uitspraak ervan best gewoon klinkt: ge-upgreed. Gelukkig biedt de onvolprezen website internationale-woordenboek.com (zie enkele eerdere blogs) wederom uitkomst. Een citaat: “upgraden (derde persoon enkelvoud tegenwoordige upgrades, onvoltooid deelwoord upgrading, onvoltooid verleden deelwoord opgewaardeerd) te verbeteren, meestal toegepast op de technologie, in het algemeen door volledige vervanging van een of meer onderdelen aan een bestaand object met iets te vervangen beter.” Opgewaardeerd moet het dus worden, zowel het voltooid deelwoord van upgraden als het blazoen van de website internationale-woordenboek.com. En nee, ik heb echt geen aandelen in deze website.