Als ik dit blog schrijf is het 4 mei, Dodenherdenking. Ik denk terug aan de anti-oorlogsliedjes uit mijn jeugd. Eind jaren ’60, begin jaren ’70 van de vorige eeuw waren hoogtijdagen voor protestsongs. Donovan zong over “The Universal Soldier” en ik was het met hem eens. He’s the universal soldier and he really is to blame. Als je geen oorlog wilt moet je geen geweer vastpakken, het klonk logisch. Nu denk ik er wat genuanceerder over, maar het principe klopt nog steeds. Toch ben ik nu maar wat blij dat er destijds, in de Tweede Wereldoorlog wèl mensen waren die de wapens oppakten tegen het Nationaal-Socialisme en het antisemitisme. Helden zijn het geworden, helden tegen wil en dank. Soldiers who want to be heroes number practically zero, zong Rod McKuen.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de wapens om minder nobele redenen opgepakt. De Verenigde Staten bestreden het communisme, Rusland onderdrukte vreedzame opstanden met geweld. Israël verdreef Palestijnen van hun grondgebied en die antwoordden weer met terreur. Het begrip “vredesmissie” deed zijn intrede. We gingen vechten voor de vrede en de democratie in Irak en Afghanistan. Zouden de mensen daar in de gaten hebben waarom we kwamen? Begrijpen de mensen in het Midden-Oosten en Afrika iets van Islamitische Staat? In 70 jaar “vrijheid” heeft de wereld bewezen hardleers te zijn. Misschien helpt het om klein te beginnen.

Come and sing a simple song of freedom
Sing it like you’ve never sung before
Let it fill the air
Tell the people everywhere
We, the people here, don’t want a war.
(Bobby Darin)